Spelregelvragen Clubavond 25 juni

26 juni 2013

Tijdens de clubavond van 25 juni jl. heeft de technische commissie van SNO weer 15 spelregelvragen voorgelegd aan de aanwezige leden. Dit in het kader van de strijd om de Hendrik Stegemanbokaal. Gezien de geringe tijd op deze avond zijn de antwoorden niet behandeld. Derhalve volgen hieronder nogmaals alle vragen, met de bijbehorende antwoorden en een verklaring bij de antwoorden.

De spelregelvraag 1
In een spelsituatie komt een aanvaller per ongeluk buiten het speelveld terecht. Op het moment dat een medespeler op doel kopt, staat deze aanvaller nog altijd buiten het speelveld. Alleen de keeper staat op de doellijn. Door een redding van de keeper komt de bal weer terug in het veld. De buiten het speelveld staande aanvaller loopt nu het veld in en schiet de bal in het doel. Welke beslissing dient te scheidsrechter hier te nemen?

a. Aftrap na geldig doelpunt
b. Indirecte vrije schop wegens buitenspel
c. Indirecte vrije schop wegens het zonder toestemming betreden van het speelveld
d. Indirecte vrije schop wegens het uitvoeren van een truc

Het antwoord is C: betrokkene is buiten zijn schuld buiten het speelveld terechtgekomen. Om weer terug te keren in het speelveld heeft betrokkene wel de toestemming nodig van de scheidsrechter. Op het moment dat hij het speelveld zonder toestemming weer betreedt, maakt hij zich ook nog schuldig aan onsportief gedrag. De spelhervatting is een indirecte vrije schop.

De spelregelvraag 2
De doelverdediger staat op de doellijn tussen de palen en stopt de bal. Het schot is echter zo hard dat de doelman de bal even los laat. De doelverdediger wil vlak voor zijn voeten de bal oprapen. Op dat moment geeft een toegesnelde aanvaller de doelverdediger een correcte schouderduw en werkt de op de grond liggende bal in het doel. Wat zal de scheidsrechter beslissen?

a. Een doelpunt toekennen.
b. Een directe vrije schop wegens aanvallen van de keeper op de plaats waar de correcte schouderduw werd gegeven.
c. Een directe vrije schop voor de doelman te nemen op een willekeurige plaats binnen het doelgebied.
d. Een indirecte vrije schop wegens aanvallen van de keeper.

Het antwoord moet A zijn: de doelverdediger heeft de bal niet in zijn bezit op het moment dat de aanvaller de doelverdediger een correcte schouderduw geeft en de bal in het doel werkt. Hier is dus geen sprake van een overtreding.

De spelregelvraag 3
Een speler krijgt op eigen helft de bal aangespeeld, neemt hem aan en wil richting helft tegenstander gaan. Van achteren komt een tegenstander op hoge snelheid aanlopen. Deze is te laat om de bal nog te spelen, steekt toch het been uit en brengt zijn tegenstander op onbesuisde wijze ten val. Hoe zal de scheidsrechter hier dienen te handelen?

a. Hij onderbreekt het spel en kent een directe vrije schop toe aan de verdedigende partij en toont de overtreder een gele kaart voor het ten val brengen van zijn tegenstander, op een wijze waarbij hij het duel op ondoordachte manier aangaat. Een onbezonnen handeling.
b. Hij fluit af, kent een directe vrije schop toe aan de verdedigende partij en vermaant de overtreder publiekelijk en stevig voor het fors inkomen.
c. Hij onderbreekt het spel, kent een directe vrije schop toe aan de verdedigende partij en toont de overtreder een gele kaart voor het ten val brengen van zijn tegenstander op een wijze waarbij gevaar of de gevolgen voor zijn opponent niet in ogenschouw neemt.
d. Hij onderbreekt het spel, kent een directe vrije schop toe aan de verdedigende partij en toont de overtreder een gele kaart voor het ten val brengen van zijn tegenstander op een wijze waarbij de noodzakelijke inspanning wordt overschreden en hij het risico loopt zijn tegenstander te blesseren

Het antwoord op de vraag moet C zijn: welke wijze valt nu onder het begrip ‘op onbesuisde wijze’? Volgens de regels is dit: waarbij gevaar of gevolgen voor de tegenstander niet in ogenschouw wordt genomen.

De spelregelvraag 4
Een verdediger, met de bal aan de voet, ziet een aanvaller op zich afkomen en speelt daarom de bal doelbewust met zijn voet naar zijn eigen doelman. Deze doelman bokste de bal weg met zijn arm (of eigenlijk elleboog), waarna de bal over de doellijn naast het doel belandt. Welke beslissing dient de scheidsrechter hier te nemen?

a. Scheidsrechter kent een hoekschop toe.
b. Scheidsrechter kent een indirecte vrije schop toe op de plaats waar de doelman de bal aanraakte.
c. Scheidsrechter kent een indirecte vrije schop toe op de plaats waar de verdediger de bal doelbewust naar de doelman speelde en geeft hem een waarschuwing door het tonen van een gele kaart.
d. Scheidsrechter kent een indirecte vrije schop  toe op de plaats waar de doelman de bal raakte en toont hem een gele kaart.

Het antwoord moet B zijn: zie pagina 74, 1e bolletje, 1e streepje. De doelverdediger wordt geacht in het bezit van de bal te zijn, wanneer hij deze raakt met enig deel van zijn armen of handen. Het maakt dus geen verschil of de doelverdediger de bal met de hand(en) of arm(en) aanraakt. Hij wordt bij aanraking met hand of arm van de doelbewuste terugspeelbal bestraft met een indirecte vrije schop, doch een waarschuwing kan achterwege blijven.

De spelregelvraag 5
Tijdens de wedstrijd trekt een verdediger zich nabij de hoekvlag terug buiten het speelveld zonder toestemming van de scheidsrechter, om zijn uitrusting in orde te maken. Terwijl hij nog bezig is scoort de tegenstander een doelpunt. Moet de scheidsrechter nu rekening houden met deze verdediger buiten het speelveld bij het beoordelen van buitenspel?

a. Nee, deze verdediger doet voor de buitenspelbeoordeling niet actief aan het spel mee
b. Ja, alleen als deze verdediger achter de doellijn staat
c. Ja, alleen als deze verdediger achter de doellijn staat en redelijk dichtbij het doel
d. Ja, maakt niet uit of hij achter de zijlijn of doellijn staat

Het antwoord is D zijn: zie pagina 60 in het spelregelboek. Elke verdediger die, om welke reden ook, het speelveld verlaat zonder toestemming van de scheidsrechter, wordt tot de volgende onderbreking van het spel geacht zich op zijn eigen doel- of zijlijn te bevinden en aan de hand van die positie moet je dus bepalen of er sprake is van strafbaar buitenspel.

De spelregelvraag 6
Een speler hindert een tegenstander die een inworp wil nemen door op minder dan twee meter afstand van de plaats van de inworp te gaan staan. Na een vermaning te hebben gekregen, komt de speler toch weer binnen de twee meter afstand als de inworp wordt genomen. De scheidsrechter fluit en geeft de speler een waarschuwing door het tonen van de gele kaart. Hoe moet het spel nu worden hervat?

a. Inworp overnemen
b. Indirecte vrije schop
c. Directe vrije schop
d. Inworp tegenpartij

Het antwoord op de vraag moest A zijn: zie pagina 91 in het spelregelboek. Scheidsrechters worden er aan herinnerd dat tegenstanders zich niet op minder dan twee meter van de plaats van de inworp mogen bevinden. waar noodzakelijk moet de scheidsrechter een speler die zich binnen deze afstand bevindt vermanen voordat de inworp is genomen en de speler vervolgens waarschuwen wanneer deze vervolgens nog steeds niet de juiste afstand in acht neemt. Het spel wordt hervat met een inworp.

De spelregelvraag 7
Mag een speler kleding dragen waar bloed op zit?

a. Nee, dit mag nooit
b. Nee, mits dit bloed er bij aanvang van de wedstrijd nog niet op het shirt zat
c. Ja, mits het bloed opgedroogd is
d. Ja, er zijn geen bezwaren om te spelen met bloed op kledingstukken

Het antwoord is A: kom je bij aanvang van de wedstrijd het speelveld op en constateer je dat bloedvlekken van de week ervoor nog op de kleding zit, dan mag die speler officieel niet meespelen. Gebeurt het tijdens de wedstrijd, dan zal hij of zij andere, schone kleding aan moeten trekken en mag deze pas weer meedoen als de scheidsrechter heeft geconstateerd dat het bloeden is gestopt.

De spelregelvraag 8
Is het in de 2e klasse standaardteams van het amateurvoetbal toegestaan dat er extra ballen rondom het veld worden klaargelegd om te gebruiken tijdens de wedstrijd?

a. Dit is toegestaan, mits de ballen voldoen aan de gestelde eisen
b. Dit is toegestaan, mits de ballen voldoen aan de gestelde eisen en niet door ballenjongens binnen de afrastering worden aangegooid
c. Dit is alleen toegestaan bij beslissingswedstrijden
d. Nee, dit is niet toegestaan

Het antwoord is B: bij het lagere amateurvoetbal mogen zich geen personen binnen de afrastering bevinden, behoudens die bevoegd zijn plaats te nemen in de dug-out c.q. op de spelersbank. Bij top klasse duels is bepaald dat ballenjongens de ballen mogen aanreiken en deze jongens en meisjes zitten meestal tegen de reclameborden op stoeltjes.

De spelregelvraag 9
Een doelverdediger gooit tijdens het spel, vanuit zijn eigen strafschopgebied, maar buiten zijn doelgebied, de bal opzettelijk in het gezicht van een tegenstander, die naast het doel en 1 meter achter de doellijn staat. Wat beslist de scheidsrechter, nadat hij hiervoor het spel heeft onderbroken?

a. Hij toont de doelverdediger een rode kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de doelverdediger gooide.
b. Hij toont de doelverdediger een rode kaart en laat het spel hervatten met een strafschop.
c. Hij toont de doelverdediger een gele kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de doelverdediger stond.
d. Hij toont de doelverdediger een gele kaart en laat het spel hervatten met een strafschop

Het juiste antwoord is A: zie pagina 39 van de aanvullende instructies van de werkgroep spelregels uit 2013. De rode kaart zal duidelijk zijn… Omdat de overtreding buiten het speelveld plaatsvindt, wordt de spelstraf tegen de doelman een indirecte vrije trap en wel op de plaats waar de doelman stond toen hij de bal naar de tegenstander gooide.

De spelregelvraag 10
Is in het amateurvoetbal een afrastering om het speelveld bij alle wedstrijden verplicht?

a. Ja, dit is verplicht bij alle wedstrijden
b. Nee, dit geldt alleen voor wedstrijden tussen standaardteams
c. Nee, dit geldt alleen voor wedstrijden tussen seniorenteams
d. Nee, dit geldt alleen voor wedstrijden tussen standaardteams bij de mannen, de landelijke klassen bij de vrouwen en junioren t/m de 2e divisie

Het juiste antwoord is  D: zie artikel 15 van het reglement amateurvoetbal, waarin een en ander geregeld is.

De spelregelvraag 11
Een speler die wordt gewisseld verlaat het veld achter het doel, waar de kleedkamers ook zijn. Wat beslist de scheidsrechter?

a. Hij laat de nieuwe speler gewoon het veld betreden en doet verder niets
b. Hij laat de nieuwe speler toe, maar meldt het voorval wel aan de bond
c. Hij toont de uitgewisselde speler een gele kaart en laat vervolgens wisselen
d. Hij toont de uitgewisselde speler een gele kaart en vraagt deze speler alsnog het veld te verlaten bij de middenlijn

Het antwoord is A: de wisselspeler die binnenkomt mag het speelveld alleen betreden ter hoogte van de middenlijn, en pas nadat de te vervangen speler het speelveld heeft verlaten, een en ander met toestemming van de scheidsrechter. De speler die het veld verlaat, mag dat op iedere willekeurige plek doen.

De spelregelvraag 12
Hoeveel minuten voor aanvang van de wedstrijd moet de scheidsrechter in het bezit zijn van het wedstrijdformulier en binnen welk tijdbestek na afloop van de wedstrijd moet het formulier zijn ingevuld?

a. 15 minuten voor de wedstrijd, 15 minuten na de wedstrijd
b. 15 minuten voor de wedstrijd, 30 minuten na de wedstrijd
c. 15 minuten voor de wedstrijd, over tijd na de wedstrijd is niets opgenomen in de spelregels
d. Hierover is niets bepaald in de spelregels

Het juiste antwoord is A: een en ander is vastgelegd in het Reglement Wedstrijden Amateurvoetbal artikel 26.

De spelregelvraag 13
De scheidsrechter kent een strafschop toe, omdat een verdediger hem op grove wijze heeft beledigd, terwijl deze verdediger binnen zijn eigen strafschopgebied staat. Daarnaast krijgt de verdediger hiervoor een gele kaart. Welke van de onderstaande antwoorden is juist?

a. het geven van de strafschop en het tonen van de gele kaart zijn beide juist
b. alleen de strafschop is juist, de gele kaart tonen is onjuist
c. alleen de gele kaart is juist, de strafschop geven is onjuist
d. het geven van de strafschop en het tonen van de gele kaart zijn beide onjuist

Het antwoord moet D zijn: voor het beledigen van tegenstanders, medespelers, scheidsrechter, assistent-scheidsrechter, terwijl de bal in het spel is, is de spelhervatting altijd een indirecte vrije schop. De persoonlijke straf is een rode kaart.

De spelregelvraag 14
Een strafschop kan worden toegekend…..

a. onafhankelijk van de plaats waar de bal zich bevindt, mits hij in het spel is op het moment dat de overtreding binnen het strafschopgebied plaatsvond, waarvoor een directe vrije schop moet worden toegekend
b. als de bal zich binnen het strafschopgebied bevindt en deze in het spel is op het ogenblik dat de overtreding, ongeacht de plaats, geschiedde
c. indien de bal binnen het strafschopgebied is op het ogenblik dat de overtreding plaatsvond
d. onafhankelijk van de plaats waar de bal zich bevindt en waar de overtreding heeft plaatsgevonden, indien er sprake is van een geweldadige handeling

Het antwoord is A: de plaats van de overtreding is beslissend. De overtreding moet binnen het strafschopgebied worden begaan. De plaats waar op dat ogenblik de bal zich bevindt doet niet ter zake. Hij moet wel in het spel zijn. Voor de gemaakte overtreding moet op grond van regel 12 een directe vrije schop worden toegekend aan de aanvallende partij.

De spelregelvraag 15
Bij een doelschop loopt een aanvaller te vroeg toe. Een verdediger ziet dit en blokkeert hem de weg naar de bal. De scheidsrechter wacht tot de bal buiten het strafschopgebied is gekomen, onderbreekt dan het spel, zendt de verdediger van het speelveld door het tonen van de rode kaart en hervat het spel met een strafschop voor de aanvallende partij. Zijn deze beslissingen juist?

a. de verdediger had niet van het speelveld moeten worden gestuurd (een geval van obstructie)
b. nee, op het moment van de overtreding was de bal nog binnen het strafschopgebied, zodat de doelschop moet worden overgenomen. De persoonlijke straf is afhankelijk van de ernst van de overtreding
c. ja, de scheidsrechter had gedeeltelijk gelijk; het wegzenden van de speler door het tonen van de rode kaart is juist, doch de doelschop moet worden overgenomen
d. ja, de scheidsrechter had gedeeltelijk gelijk; het toekennen van de strafschop is juist, de rode kaart niet, want de speler was niet doorgebroken

Het antwoord moest B zijn: zie de aanvullende instructies, hoofdstuk 16. Zolang de bal niet buiten het strafschopgebied is geweest, is hij niet in het spel en elke aanraking door welke speler dan ook betekent dat de doelschop opnieuw moet worden genomen. Daar de bal niet in het spel is, kunnen geen spelstraffen worden gegeven. Zou een tegenstander – tegen de voorschriften – binnen het strafschopgebied komen en door een verdediger ongeoorloofd worden aangevallen, dan kan geen strafschop worden toegekend. Wel kan de betrokken overtreder een waarschuwing ontvangen of van het speelveld worden gezonden.


 

Terug naar overzicht
Agenda

Weet wat
er speelt

23Apr
Reguliere Training SNO Nijverdal
Aanvang: 19:30
30Apr
Reguliere Training SNO Nijverdal
Aanvang: 19:30
07Mei
Reguliere Training SNO Nijverdal
Aanvang: 19:30
09Mei
Netherlands Cup (KOMM-MIT)
Aanvang: 09:00
10Mei
Netherlands Cup (KOMM-MIT)
Aanvang: 09:00

Wij zijn trots op onze sponsoren